Homostellen verdelen volgens onderzoeken de taken beter dan hetero’s. Waarin verschillen homo- en heterorelaties nog meer van elkaar?
Zet twee vrouwen of twee mannen bij elkaar in huis en wat krijg je dan? Hoogstwaarschijnlijk géén ruzie over het uitruimen van de vaatwasser. Bij homostellen zijn de huishoudelijke taken namelijk eerlijker verdeeld dan bij heterostellen, concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vorig jaar. Homo’s zouden zich niet laten leiden door traditionele rolpatronen waardoor ze evenveel tijd besteden aan rotklusjes in huis, aldus het SCP.
Ayelle Martis kan dat beamen. „Mijn vrouw en ik doen altijd alles samen”, vertelt de 33-jarige orthopedagoge uit Utrecht. „Als ik zie dat zij bezig is met de was, ga ik beneden even stofzuigen. Het huishouden is bij ons geen issue. Het gebeurt gewoon.”
Uit Amerikaans onderzoek blijkt ook: lesbische vrouwen en homomannen maken beter ruzie dan een man en een vrouw. Ze zijn liever voor elkaar en gebruiken meer humor, zo staat in de studie gedaan door onderzoekers van de universiteit van Washington en de universiteit van Californië onder tachtig stellen in The Journal of Homosexuality (2003). Waar een hetero er meer op gericht is de ander pijn te doen, stellen lesbiennes en homo’s zich bij een conflict constructief op – wat bij de onderzoekers leidt tot de conclusie „dat hetero’s nog wel wat van homorelaties kunnen leren”.
Kunnen twee mannen of twee vrouwen inderdaad beter met relatieproblemen omgaan dan een man en een vrouw? En lopen ze tegen andere dilemma’s aan? Kortom: waarin verschillen gemiddeld homo- en heterorelaties van elkaar?
Marieke de Wit kan er wel een paar bedenken. Ze is hoofdredacteur van Zij aan Zij, een online magazine ‘voor vrouwen die (ook) van vrouwen houden’. „Een daarvan is dat twee mannen of twee vrouwen elkaar doorgaans beter begrijpen dan een man en een vrouw”, zegt zij. Het probleem dat mannen soms van Mars lijken te komen en vrouwen van Venus, bestaat in een homorelatie gewoon niet, betoogt De Wit. „Je zit veel meer op één lijn.”
Lisa Dekker (22, Utrecht) herkent het. Ze is nu single, maar heeft met zowel een man als een vrouw een relatie gehad. Haar ex-vriend voelde het meestal wel aan als ze ergens mee zat. Maar als hij dan vroeg ‘is er iets?’ en zij antwoordde met ‘nee hoor’, liet hij het daar meestal bij, terwijl haar ex-vriendin daar geen genoegen mee nam en verder vroeg. „Vrouwen weten dondersgoed dat de zinsnede ‘er is niks’ niet te letterlijk genomen moet worden, omdat zij van zichzelf weten dat dit meestal niet waar is.”
Onderzoekers van de universiteit van Washington vroegen in 2003 aan zowel hetero- als homostellen hoe bij hen een ruzie verliep. Wat bleek? Bij heterostellen is het meestal de vrouw die een conflict aanjaagt, bij homostellen is het dan weer de een, dan weer de ander die een gevoelig onderwerp ter sprake brengt. Partners van gelijk geslacht zijn bovendien minder strijdlustig en vaker op zoek naar oplossingen dan heterostellen. Ze tonen tijdens een ruzie meer positieve emoties, terwijl bij een man en een vrouw angst en spanningen overheersen. Volgens de onderzoekers speelt mee dat homoseksuelen zich gelijkwaardiger aan elkaar voelen.
Dat partners van gelijk geslacht zich bij een ruzie constructief opstellen, staat volgens Ayla van den Akker (26, Den Haag) ook buiten kijf. „Bij een meningsverschil gaan we al gauw op zoek naar een compromis. Het is niet zo dat we maar blijven zeuren. Een ruzie is vaak al opgelost voordat die goed en wel is begonnen.” Haar vriendin Marjolein Egbers (26) vult aan: „Bij alles wat ik zeg, denk ik: hoe voelt Ayla zich hierbij? Het is net als met een beste vriendin: je gaat niet zomaar steken uitdelen maar houdt rekening met elkaar en leeft je in, met als doel een goede afloop van de discussie.”
Gewend aan reflecteren
En hoe zit het met homomannen? Zij zouden meer humor gebruiken bij een conflict, iets wat Jorik van Engeland (28) in ieder geval doet. „Mijn vriend komt uit Griekenland en daar plaag ik hem vaak mee. Dan zeg ik bijvoorbeeld dat hij iets ingewikkelds vast niet begrijpt omdat hij Grieks is.” Botte grappen helpen een discussie luchtig te houden, zegt Van Engeland. „Je denkt allebei meteen: waar doen we nou eigenlijk moeilijk over?”
Partners van gelijk geslacht lijken elkaar dus beter te snappen. En als ze ruzie hebben, kunnen ze dat vaak beter oplossen dan heterostellen. Hoe komt dat? Relatietherapeut Wilfried Sluys, die zowel homo- als heterostellen begeleidt, heeft wel een idee. Homomannen en lesbiennes zijn gewend om op zichzelf te reflecteren, zegt hij. Door hun coming-out en de uitdaging om in een door heteroseksuelen gedomineerde samenleving een plek te vinden, hebben ze al veel over zichzelf en hun identiteit nagedacht. Dat heeft effect op de manier waarop ze met anderen communiceren: hun zelfkennis stelt ze in staat eerlijk te zijn over hun eigen tekortkomingen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld heteromannen, „die over het algemeen slecht gewend zijn om over zichzelf na te denken” en pas in actie komen als er een crisis ontstaat, aldus Sluys.
Voor homomannen geldt daarnaast dat zij vaker open relaties hebben en meer gewend zijn om te praten over hun seksuele behoeftes, voegt socioloog Rob Tielman toe. Zij voelen zich autonomer en vrijer in hun relatie en worden niet gehinderd door genderpatronen waar zij aan zouden moeten voldoen – met minder relatieproblemen tot gevolg. Tielman: „Er wordt vaak gedacht dat homorelaties bestaan uit mannetjes en vrouwtjes. In werkelijkheid is het geen kwestie van ‘heterootje spelen’, maar zoeken mannen- en vrouwenparen naar relatievormen die passen bij hun persoonlijke karaktereigenschappen.”
Maar er zijn wel andere kwesties
Homomannen doen ook minder moeilijk over het verbreken van een relatie dan heteromannen, concluderen meerdere onderzoekers in The Journal of Homosexuality. Dit komt omdat zij niet vastzitten in een sociale constructie. Als hetero’s een relatie verbreken doen ze dat niet alleen met hun partner maar ook met het systeem waartoe zij behoren. Hun gezin, de buurt waar ze wonen, de relatie met de (schoon)ouders en vriendschappen gaan allemaal op de schop. „Er gaat veel meer druk mee gepaard”, legt Tielman uit. Bij homomannen is dit anders. „Zij gaan minder gebukt onder traditionele man-vrouwverhoudingen en zoeken naar hun eigen manier van leven.”
Toch kan dat volgens relatietherapeut Sluys ook een nadeel zijn. Juist omdat homo’s en lesbiennes het allemaal zelf uit moeten zoeken, komen ze bij hem op de bank terecht. Dat geldt zeker voor stellen die aan kinderen beginnen. Zij moeten rekening houden met zaken waar de meeste heterostellen nooit mee te maken krijgen: wie wordt de donor of draagmoeder? In hoeverre wordt hij of zij betrokken bij de zorg van het kind? Hoe gaan we het financieel doen? „Er komt veel op ze af en dat kan een uitdaging zijn”, zegt Sluys. „Zij hebben geen eeuwenoud voorbeeld waar ze op kunnen terugvallen.”
Ook opvallend: Sluys ontvangt in zijn praktijk meer vrouwenstellen dan mannenstellen. Volgens hem is dat geen toeval. Vrouwen praten weliswaar goed en graag met elkaar, maar ze kunnen daar ook in doorslaan. „Ze willen te veel investeren in hun relatie en zijn zo enorm gericht op de ander, dat ze zichzelf vergeten. Daardoor ontstaat er te veel emotionele verbinding en te weinig seksuele intimiteit en aantrekkingskracht.”
Lesbiennes scheiden ook vaker dan homomannen en heterostellen, concludeerde het CBS in 2016. „Het is moeilijk die dynamiek waar ze in terechtkomen, te doorbreken. Ze moeten echt leren meer tijd aan zichzelf te besteden en niet alles altijd maar te willen bespreken”, zegt Sluys.
Dit artikel verscheen in NRC Handelsblad.