Jong Geleerd

Ruud Dubel maakt alles, als het maar van hout is. Vanuit zijn werkplaats in de Gerard Doustraat brengt hij zijn liefde voor het vakmanschap over op een nieuwe generatie. Kinderen krijgen weinig handarbeid op school. Wat hun betreft kun je swipend kastelen bouwen, zonder je handen vies te maken. Maar hoe moeten ze straks hun band plakken? En wie repareert hun warmteketel als de ‘slimme thermostaat’ het af laat weten?

‘Kijk,’ Ruud Dubel pakt een simpele handboormachine van zijn werkbank. ‘Gereedschap is tegenwoordig zo compact, een meisje van zes kan dit al vasthouden. Je hoeft haar maar één gat te laten boren en je ziet het meteen in haar ogen: wauw, dit is leuk!’

Dubel spreekt uit ervaring. De meu­belmaker/ fijnhoutbewerker geeft in zijn werkplaats in de Amsterdamse Pijp enkele keren per jaar vrijwillig workshops aan basisschoolkinderen, waarbij hij ze in groepjes een houten bankje laat maken. ‘De blijheid, de energie die van hen afspat als ze bezig zijn, is altijd weer ongelooflijk’, vertelt hij.

Als het maar van hout is
Wie in de werkplaats van Ruud Dubel komt, kijkt zijn ogen uit. Overal liggen houten planken. Aan de muur hangt gereedschap – handschaven, beitels, zagen – en in het midden staat een grote cirkelzaagmachine. De vloer is bezaaid met zaagsel, op zijn werkplank ligt een kwart van de houten lijst waar hij momenteel aan werkt. Het is maar een van de vele dingen die Dubel maakt, naast kasten, tafels, lijsten, beeldjes, sokkels, sieradendoosjes en zelfs een keer een pizzaschep. ‘Ik maak alles, als het maar van hout is’, zegt de 62­jarige Amsterdammer.

De workshops die Dubel geeft zijn niet alleen leuk, ook nodig. Sommige kinderen die bij hem komen, hebben nog nooit een stuk gereedschap van dichtbij gezien. Hij merkt dat ze thuis of op school tegenwoordig maar weinig met hun handen werken. Jammer, vindt Dubel. ‘Het is inmiddels wel duidelijk dat de ontwikkeling van de hersenen niet alleen wordt gestimuleerd door in boeken te lezen of op een scherm te kijken. Als je iets maakt, ben je met ruimtelijk inzicht bezig, en dat stimu­leert weer andere leeractiviteiten. Alleen al om die reden zou het goed zijn als handarbeid weer een belang­rijke plaats inneemt. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.’

De krachten bundelen
Sinds Dubel in de jaren 80 in de Gerard Doustraat neerstreek, heeft hij de Pijp erg zien veranderen. De buurt ontpopte zich tot een hippe en populaire plek om te wonen. Dat brengt in ieder geval één voordeel met zich mee, zegt Dubel: ‘Er wonen steeds meer mensen met een hoger inkomen, die graag wat meer willen besteden aan een ambachtelijk product.’

Maar er zijn ook nadelen. De huren zijn omhooggeschoten en veel ambachtslieden hebben moeite het hoofd boven water te houden. ‘Wij hebben veel ruimte nodig, terwijl de huisvesting steeds krapper wordt,’ legt hij uit. ‘En als er gerenoveerd moet worden, schieten de prijzen omhoog. Veel ambachtslieden trekken noodge­ dwongen de stad uit. Dat is jammer, want eenmaal weg, kom je niet zo snel meer terug.’

Dubel pleit daarom voor meer mogelijkheden om in de stad te kunnen blijven en een laag btw­tarief voor arbeidsintensieve ambachten. Zoals kappers dat hebben: 6 procent in plaats van 21 procent. Tien jaar geleden richtte hij mede de vereniging Made in de Pijp op, waarin ambachtslieden samen de krachten bundelen. ‘Wat wij als ambachtelijke ondernemers willen laten zien, is hoe leuk het vak is en hoe gelukkig je ervan kan worden.’

Jongeren betrekken
In zijn werkplaats is altijd plaats voor een stagiair. In dertig jaar heeft hij al honderd leerlingen opgeleid. Een aantal daarvan heeft nu een eigen bedrijf, met weer eigen stagiairs. Dubel heeft de tijdsgeest mee: dankzij de duurzaamheidstrend zitten ambachten in een lift. ‘Die aandacht is fijn,’ zegt hij, ‘maar anderzijds zit in het woord hype ook iets snels en iets wat weer over kan gaan. Daarom moeten we ons best blijven doen.’

Om zijn eigen vak te blijven promoten, probeert Dubel leden van Made in de Pijp te stimuleren om ook met jongeren te werken. Al heb je maar één kind enthousiast gemaakt, dan boek je al winst, is zijn idee. Ook als hij bij een klant thuis werkt, betrekt hij kinderen bij zijn werk. Zo was er laatst een meisje van zes dat helemaal blij werd toen ze een gaatje mocht boren.Toen Dubel zijn gereedschap inpakte om te gaan, vroeg ze met een klein stemmetje: ‘Wanneer kom je weer?’

Dit artikel verscheen in het tijdschrift Amsterdam & Co

Geef een antwoord