Journalistiek is een kwestie van bloed, zweet en tranen, vinden de organisatoren van de prijs De Tegel. Vanavond vindt voor de zevende keer de uitreiking plaats van de Nederlandse Pulitzerprijs. Zijn wij niet te nuchter voor de rode loper?
‘Een hele grote eer’, vond Joost de Haas het. Als een van de eersten won hij in 2007 samen met Bart Mos De Tegel voor het beste nieuwsverhaal op print: een artikelenreeks over inlichtingendienst AIVD in De Telegraaf. De twee journalisten onthulden gevoelige informatie uit het criminele circuit en werden drie dagen gerechtelijk gegijzeld, omdat ze weigerden te onthullen wie staatsgeheime dossiers aan hen had doorgespeeld.
Vrij Nederland-redacteur Thijs Niemantsverdriet was het jaar erop overdonderd. ‘Normaal gesproken kom ik altijd wel uit mijn woorden, maar nu stond ik even met mijn mond vol tanden.’ De jury zag in hem een opkomend talent door zijn portretten van Frans Timmermans en Joost Lagendijk, die volgens het rapport ‘zelden vertoonde kijkjes achter de schermen van de Nederlandse politiek en diplomatie’ gaven.
De Tegel: journalisten willen hem graag winnen en zien de prijs als een eervolle beloning voor hun werk. Sinds 2007 hebben in Oscarachtige setting, compleet met rode loper, champagne en bloedstollend trom- geroffel, 46 mensen het beeldje in ontvangst genomen. Maar wat stelt de prijs, die ‘het beste van de Nederlandse journalistiek’ moet representeren, eigenlijk voor?
Bestuurslid Thomas Bruning, algemeen secretaris bij de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) was betrokken bij het ontstaan. ‘Het moest een prijs worden van Pulitzerachtig niveau’, zegt hij, verwijzend naar de Amerikaanse onderscheiding voor nieuws, kunst en letteren. ‘In de wildgroei aan prijzen wilden we één prijs die er echt toe zou doen.’ Zo werden de al bestaande Prijs voor de Dag- bladjournalistiek, het Gouden Pennetje en de Gouden Tape samengevoegd en omgetoverd tot één journalistieke onderscheiding.
De Tegel is misschien niet helemaal te vergelijken met de Pulitzer. Deze prestigieuze prijs, die al sinds 1917 bestaat, wordt beschouwd als de waardevolste onderscheiding op het gebied van zowel journalistiek als van kunst en literatuur. Internationale grootheden als Ernest Hemingway en Philip Roth gingen ermee naar huis, Bob Woodward en Carl Bernstein ontvingen hem voor het onthullen van het Watergateschandaal. Winnaars van de Pulitzer krijgen een geldprijs van 10 duizend dollar, wat in schril contrast staat met het stenen vierkant waarmee de Tegelwinnaars het moeten doen.
Maar de gedachte achter beide prijzen komt overeen. Joseph Pulitzer (1847-1911), naar wie de Amerikaanse prijs is vernoemd, vond het belangrijk dat ‘de waarheid’ op een professionele manier aan het licht zou worden gebracht. Hij benadrukte het belang van goede journalistiek voor de maatschappij en zag de journalist als belangrijkste vertegenwoordiger om het publiek te voorzien van informatie. Misstanden, corruptie en verkwisting kwamen in zijn krant de New York World onder schreeuwerige letters aan het licht.
Inmiddels is het 2013 en staat de journalistiek op allerlei manieren onder druk. In de snel evoluerende digitale wereld met almaar toenemende mediakanalen heeft nieuws een vluchtig karakter gekregen en veel mensen zijn van mening dat dit de kwaliteit niet altijd ten goede komt. De organisatie wil met De Tegel voor het voetlicht brengen dat er ondanks die ontwikkelingen toch journalistiek van hoog niveau bestaat. Niet voor niets is de prijs vernoemd naar het boek Tegels lichten van Henk Hofland, die een kritische doorlichting gaf van het politiek-maatschappelijke bestel in Nederland na de Tweede Wereldoorlog: een goed voorbeeld van onthullende onderzoeksjournalistiek. ‘Nog steeds is er ruimte om iets helemaal tot op de bodem uit te zoeken’, zegt Bruning. ‘Het is van belang dat te laten zien, of dat nu in de vorm van een ontmaskerende reportage is of van een mooi, diepgaand interview.’
De bedoeling is dat collega-journalisten en mediabedrijven daaruit lering trekken, maar dat ook het pu- bliek zich bewust wordt van het belang dat kwalitatieve journalistiek de samenleving kan dienen. ‘Juist nu de journalistiek het financieel moeilijk heeft, is het belangrijk mensen ervan te doordringen dat het een ambacht is waarvoor betaald moet worden. De Tegel laat zien dat journalistiek een kwestie is van bloed, zweet en tranen, niet van: een journalist is ergens toevallig op het goede moment en schrijft dan een stukje’, zegt Bruning.
De Tegel kent een onderverdeling in nieuws-, verslaggeving-, achter- grond-, onderzoeks- en interviewproducties. De eerste jaren werden categorieën per medium vergeleken, nu lopen die door elkaar. Elk jaar barsten op Twitter discussies los over de genomineerden en de jury, die appels met peren zou proberen te vergelijken.
‘Een onderzoeksverhaal van het radioprogramma Argos is anders dan een onderzoeksverhaal in NRC Handelsblad’, zegt Marc Visch van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. ‘Daarbij is elke prijs natuurlijk op een bepaalde manier subjectief. De Tegel kent een onafhankelijke jury van 21 personen uit diverse takken van de journalistiek. Die brengen allemaal een eigen pakket aan waarden mee.’
Ook vanuit de mediawereld zelf klinkt gemopper. Nederlandse journalisten zijn nuchter en vinden een spectaculaire uitreiking overdreven. Channah Durlacher, die samen met Robert van Tellingen De Tegel ontving voor hun AVRO-uitzending over de Servische oorlogsmisdadiger Radovan Karadžic, herkent dat wel. ‘Maar zo kunnen we alles wel dood relativeren’, zegt ze. ‘Een tegel lichten doe je niet zomaar met een schepje. Je duikt echt ergens in en maakt je bij allerlei mensen niet geliefd. Als iemand dat dan toch doet, mag dat best worden beloond.’